Dorpsnieuws

Joost JansenHet is voor God een grote gok en voor Jezus ook. Je wilt dat er wat veranderd in deze wereld en daar heb je mensen voor nodig. Je hebt nu eenmaal bij de schepping de mens vrij geschapen. Mensen zijn geen radertjes in een systeem, hoewel wij het er soms wel naar maken.

Je hebt als Schepper de mens een eigen vrije wil meegegeven omdat die nodig is om ten volle lief te kunnen hebben, zo eenvoudig is het. Maar het blijft een grote gok.

Dat is het ook voor Jezus met de keuze van Petrus als anchorman van zijn nieuwe gemeenschap die Hij op het oog heeft. Natuurlijk zijn ze samen met de andere vrienden al anderhalf jaar met elkaar opgetrokken. Een soort noviciaat. Er is ook een korte ondervraging: wie zeggen de mensen dat Ik ben? Een beetje van die en een beetje van die, zeggen ze. Maar Petrus zegt: Jij bent de unieke Zoon van God, de Messias. Het is nu duidelijk: Petrus wordt de steenrots waarop die nieuwe gemeenschap gebouwd dient te worden. Wij weten meer van hem. Wij weten hoe weifelmoedig hij is. Wij weten dat hij zelfs zijn vriend, de Messias, verloochent. Wij weten dat Johannes wellicht nauwer verwant is aan Jezus en sneller doorheeft dat de dood op Hem, de Messias, geen vat heeft: hij zag en geloofde staat er in het Paasverhaal. En toch is het Petrus op wiens schouders de verantwoordelijkheid wordt gelegd. Hij krijgt de sleutels, vandaag zouden we zeggen: de inlogcode. Net zoals bij Eljakim, de zoon van Chilkia, uit de eerste lezing. Wat ge zult binden op aarde, zal in de hemel gebonden zijn. Een grote verantwoordelijkheid. Jezus neemt wel veel risico.

Hij kan niet anders wil hij de vrije wil van mensen respecteren. Zo zal het blijven in die nieuwe gemeenschap die zijn Kerk is. We moeten leren leven met het gegeven dat ieder verband, iedere parochie, iedere abdijgemeenschap gedragen wordt door mensen die tekort schieten, die de zaak soms in diskrediet brengen, die tot grote hoogte kunnen klimmen maar ook heel diep kunnen vallen. En dat is allemaal kerk. Het is geen gemeenschap van zuiveren, hoewel die verleiding altijd op de loer ligt. Mooi met een kleine rest verder, maar ook dan speelt de beperktheid van mensen een rol. God en Jezus zijn een gok aangegaan en het antwoord erop is – denk ik – vertrouwen dat het met de hulp van Boven uiteindelijk goed komt. Met vertrouwen leer je ook om met de ups en de downs om te gaan. Om met de ons toevertrouwde verantwoordelijkheid om te gaan. Binden en ontbinden, en de hemel staat garant…

De hemel, God met zijn engelen en heiligen en met allen die ons in de dood zijn voorgegaan, lossen het dus niet voor ons op. De opdracht die Jezus aan Petrus meegeeft: wat je zult binden of ontbinden op aarde zal ook in de hemel gebonden of ontbonden zijn, komt letterlijk van de rabbijnen van zijn tijd. Jezus heeft het van een ander. Het is de uiterste consequentie van het toevertrouwen van de sleutels voor die nieuwe wereld, dat Rijk van God. Alles wat wij hier in het ondermaanse doen, bouwen en afbreken, uitnodigen en verstoten, gastvrij onthalen en elkaar de tent uitvechten, het wordt niet aangevuld of goed gemaakt of met verzachtende omstandigheden omkleed. Wat we doen aan goed of aan kwaad – en de hele ‘range’ er tussenin – heeft zijn weerslag op het meest fundamentele vlak: de hemel, die Ruimte en Liefde van God. En dat met al onze onafheid, onze kwetsbaarheid. Grandeur et misère, grootheid en ellende van de mens.

Petrus heeft de sleutels ontvangen, de inlogcode, en als een eindverantwoordelijke slim is dan delegeert hij of zij. In ieder geval worden wij medeverantwoordelijk gemaakt voor Gods nieuwe wereld, zoals een Bijbelvertaling het Rijk van God verwoordt. Een nieuwe wereld van God die steeds vernieuwd moet worden. Wij zijn dus met z’n allen aan zet.

Ik denk dat die gok van God, het risico dat Hij met ons neemt, een gecalculeerd risico is. Hoe verschillend we ook zijn, Hij heeft ons wel de tools, de sleutels, in handen gegeven om verschillen om te buigen tot aanvulling van elkaar. Verschillen kunnen uiteendrijven of

kunnen juist zorgen voor verrijking van elkaar. Maar de verantwoordelijkheid voor die nieuwe wereld van God daagt ons uit.

Joost Jansen, norbertijn