Evenementen

Joost Jansen
overweging op 26 maart 2017.
‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet, en de kleur is paars…’: een kinderspelletje. Het stimuleert de hersens. Je krijgt beelden op je netvlies. Vandaag zeggen we: virtuele beelden, virtual reality.
 
 
 
Wie moeite heeft met zo’n eenvoudig spelletje, heeft waarschijnlijk ook moeite met gedichten want ook dan moet je, door de woorden heen, een boodschap oppikken. Of moeite met allerlei andere vormen van speels omgaan met wat ons gegeven is. Hij of zij heeft waarschijnlijk ook moeite met zo’n verhaal over een blindgeborene die weer zien kan. Want dit verhaal is natuurlijk niet bedoeld om Jezus als een grote tovenaar neer te zetten. Dit verhaal is bedoeld om onze ogen te openen. Voor wat, voor wie?
Laten we eerst eens wat misverstanden uit de weg ruimen. God doet niet aan verborgen spelletjes, speelt ook niet met verboden vruchten (het thema van de komende Boekenweek). God wil eerder dat onze ogen opengaan voor hoe Hij de wereld graag zou zien. Dan moet er nog heel wat gebeuren. Ik denk dat u het met me eens zult zijn. In onze wereld is veel wat donker en duister is. Veel dat het daglicht niet kan velen. Er zijn mensen die bang zijn voor wat er allemaal over hun leven tevoorschijn kan komen. En dan krijgen ze het vandaag steeds lastiger want met de sociale media is privacy ver te zoeken. In welk licht zetten we elkaar? In welk licht gebeurt er verlossing?
Nog een misverstand is dat we dan onze ogen moeten richten op wat volgens ons ‘geslaagd’ is. Dat is de boodschap van de eerste lezing. De profeet Samuël (zijn naam betekent dat hij heel goed naar God kan luisteren) is op zoek naar een nieuwe legeraanvoerder, een nieuwe koning. Al die grote krachtige zonen van Isaï voldoen niet aan Gods criteria. Waarschijnlijk bovenste beste kerels maar niet kwetsbaar genoeg. Want om God te dienen moet je ook kwetsbaar durven zijn… David wordt uiteindelijk gekozen, de jongste, de kwetsbaarste. Dat zal hij later niet altijd waarmaken, maar ook dat is een gevolg van zijn kwetsbaarheid. Zo wordt David wel de voorloper van Jezus.
In het evangelie komen we eveneens een kwetsbare mens tegen, blind, van jongs af aan. En hij blijft kwetsbaar, ook na zijn genezing, kwetsbaar door zijn geloof, kwetsbaar door zijn vertrouwen in Jezus die hem genezen heeft. Jezus brengt hem het licht in de ogen, belangeloos. En hij-die-weer-ziet wordt zijn getuige, tegen alles wat-de-mensen-zeggen in. Daarin is hij tamelijk consequent. Hij wordt als het ware zelf licht omdat hij weer licht in de ogen heeft.
Wij krijgen dit evangelie als opmaat voor Pasen, met name voor de Paasnacht waarin we de opwekking van Jezus uit de doden vieren. We spelen dan met vuur, we spelen met het licht. Maar ook hier geldt: ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet.’ Wanneer ons hart geraakt wordt door dat licht van Omhoog, en Jezus is het zelf !, dan zien we niet allemaal hetzelfde. Als de blik, het licht van onze ogen belangeloos is en we zo naar de wereld kijken, dan ziet de een dat hij wat meer tijd aan zijn gezin moet besteden en de ander dat hij wat vriendelijker de klanten in de winkel moet behandelen. De een zal toch wat consequenter aan tafel bidden en de ander een klus doen bij de oude vrouw in de straat. We hebben allemaal een andere reactie omdat iedere mens uniek is. Maar we reageren wel. En dat is de bedoeling.
In de Paasnacht klinkt aan het begin van de viering - het is helemaal donker -: Christus, het Licht! Ja, dat is Hij. Maar Jezus kan niets in deze wereld zonder mensen die zelf licht brengen. Hij kan niets zonder ons. Dat is zijn kwetsbaarheid. Wij zullen licht moeten brengen. Het begint al met de ander het licht in de ogen te gunnen (zoals een gezegd luidt). Vervolgens kunnen we naar de ander kijken met welwillendheid. Hij of zij is lang niet altijd wat we op het eerste gezicht zien. Die ander heeft misschien wel veel meer in zich aan positiefs. ‘Ik zie, ik zie wat zij niet ziet…’ Wij kunnen een positieve kijk stimuleren. Niet beginnen met: zij is toch altijd zo. Even anders kijken dan we gewoon zijn te doen. Iemand houdt van die ander, wat zou hij in haar zien? Van ons wordt door God gehouden, wat zou Hij in ons zien?
Joost Jansen, Abdij van Berne