Dorpsnieuws

Frank van RoermundIn het evangelie van vandaag staat een persoon centraal die gedurende de rest van het kerkelijk jaar niet veel aandacht krijgt: Jozef. Dit lijkt op het eerste gezicht ook niet verwonderlijk gezien de uitzonderlijke omstandigheden waaronder Jezus moet zijn geboren: Zowel Matteüs als Lucas getuigen immers dat Jozef niet de biologische vader is van Jezus.

Niet door hem, maar door de H. Geest ontvangt Maria Jezus in haar schoot. Maar is Jozefs rol daarmee onbeduidend? Zéker niet, laten we maar eens kijken naar de manier waarop Matteüs zijn evangelie begint. Dan komen we straks tot een heel andere conclusie.

Matteüs begint zijn evangelie - de tekst die direct voorafgaat aan het stuk dat wij zojuist hebben gelezen - met die ellenlange en ogenschijnlijk saaie geslachtslijst. Ogenschijnlijk saai, want de bedoeling hierachter is groots: Matteüs wil namelijk aantonen, dat met de komst van Jezus de Messiaanse belofte uit de Schriften definitief tot vervulling is gekomen! Hij doet dat door Jezus in lijn te zetten met de belangrijkste dragers van die Oudtestamentische Messiaanse belofte: Abraham en David. Maar er is één probleem. Want die lange opsomming van vader-zoon relaties in die geslachtslijst eindigt bij Józef, en niet bij Jezus. Er staat namelijk: "Jakob nu was de vader van Jozef, de man van Maria, en uit haar werd geboren Jezus die Christus genoemd wordt." Er staat dus niet: "Jozef nu was de vader van Jezus". De vader-zoon relatie moet hier dus ineens wijken voor een moeder-zoon relatie. We begrijpen natuurlijk waarom…

En nu komen we bij de evangeliepassage van vandaag, die direct volgt op die geslachtslijst. Want in déze passage wordt die ontbrekende schakel, de vader-zoon relatie tussen Jozef en Jezus hersteld. In een droom - een Bijbelse manier van spreken om aan te geven dat Gód hier werkzaam is - wordt Jozef gerustgesteld om Maria tot zich te nemen, mét daarbij de uitdrukkelijke opdracht, om de zoon die zij ter wereld zal brengen, een náám te geven: Jezus. Naar joods gebruik acceptéért Jozef met het geven van een naam het wettelijk vaderschap, en zo verzekert hij, Jozef, die door Gods engel betekenisvol als "zoon van David" wordt aangesproken óók de Davidische afstamming van Jezus. Daarmee is Jezus dus met recht: zoon van David, zoon van Abraham, ofwel: niet zómaar een profeet, maar de langverwachte Messias. Dát punt wil Matteüs maken: hier, meteen aan het begin maar ook in het verdere vervolg van zijn evangelie.

Matteüs bekrachtigt zijn getuigenis met een verwijzing naar de Messiaanse profetie bij uitstek, de Immanuël-profetie bij Jesaja, die we in de eerste lezing hebben gehoord. Die profetie van Jesaja speelt in een tijd van politiek en religieus verval, ruim 700 voor Christus. En in die moeilijke tijden is de aankondiging van die bijzondere zoon - die Immanuel, God met ons - een belangrijk teken van hoop, van hoop op betere tijden.

Met het aanhalen van deze Immanuël-profetie trekt Matteüs een parallel met de situatie in zíjn tijd. Oók een tijd van onrust en onzekerheid, van onderdrukking en geloofsafval. Israël en Juda zuchten immers onder de bezetting van de Romeinen. En nu is het niet de slechte en zwakke koning Achaz, maar de afvallige en decadente koning Herodes die in schril contrast zal worden afgeschilderd tegenover Jezus, die óók koning zal worden genoemd, maar wiens koningschap niet van déze wereld zal blijken te zijn…

Terug nu naar Jozef. Speelt hij in de ogen van Matteüs nu slechts een marginale bijrol? Nee dus. Mede door zijn optreden, door zijn gehoorzaamheid aan Gods aanwijzingen, wordt de Messiaanse verwachting in Jezus definitief tot vervulling gebracht. Jozef is - net als die Jozef uit het Oude Testament - een dromer. En dat niet in romantische zin. Nee, het gaat steeds om een aandachtig luisteren naar Gods stem, om een gehoorzaam handelen naar Gods wil. Matteüs zal in de aanvang van zijn evangelie Jozef nóg drie keer laten dromen. Nóg drie keer zal Jozef gehoor geven aan Gods stem en zo de vervulling van de Messiaanse droom veiligstellen: -1- De vlucht naar Egypte, -2- de terugkeer na Herodes' dood, en -3- de vestiging in het veilige Galilea in plaats van het vijandige Juda. Geen bijrol dus voor Jozef, maar een serieuze hoofdrol.

Vandaag, op deze laatste zondag voor Kerstmis, mogen wij - in navolging van Matteüs - op ónze beurt parallellen trekken tussen de Messiaanse profetieën en onze tijd. Ook onze tijd toont - ondanks het vele goede dat óók gaande is - tekenen van verval en onrecht, van misdaden en ontrouw. Ver weg, wereldwijd, maar ook dichtbij, in eigen land. Ieder van ons kent daarvan de voorbeelden… Je hoeft de krant maar open te slaan of de tv maar aan te zetten of een stórtvloed van ellende komt over je heen. Daarom hunkeren ook wij, in onze tijd, naar tekenen van hoop. En die zijn er ook, maar we moeten ze wel leren zien! Wij moeten als het ware leren dromen zoals Jozef - om net als hij - steeds opnieuw gehoorzaam te zijn aan Gods stem in óns binnenste, en zo óns steentje bij te dragen aan de verwezenlijking van die Messiaanse droom die tot op de dag van vandaag zo ontzettend actueel is!

De jaarlijks terugkerende periode van verwachting, de Advent, mag daarom nooit worden afgedaan als een tot vervelens toe moeten aanhoren van steeds weer datzelfde verhaal, als een hinderlijke tik in een versleten grammofoonplaat… Nee, elk jaar opnieuw mag het uitzien naar Jezus' geboorte, worden ervaren als de inlossing van die oude Messiaanse belofte: Christus' komst in onze wereld. Niet als aanzienlijk heerser, maar als een arm en kwetsbaar kindje in een kribbe. Een hemels teken van hoop, dat ooit alle leed zal zijn geleden, dat ooit alle oorlogen zullen zijn uitgewoed, dat ooit alle mensen gelukkig zullen zijn en in vrede met elkaar zullen leven! Naar dié vrede en dát geluk mogen wij ook dit jaar weer verlangend uitzien. Dié vrede en dát geluk wensen wij elkaar toe als wij over precies een week weer zullen zeggen: een Zalig Kerstmis!

Amen.

Pastor Frank van Roermund o.praem.