kaft dagboek c habrakenDE INVASIE IN NEDERLAND 1944

Zondag 26 November 1944

Om negen uur in het parochiehuis naar de H.Mis geweest.

De Eerwaarde Heer Kaplaan J.Oome spoorde de gelovigen aan om in de komende week milde gaven te brengen in de vorm van Natura, welke dan met Kerstmis uitgedeeld zal worden aan de getroffene en de arme mensen uit onze parochie. De kaplaan zeide o.a. ook vele van U zijn in de oorlog rijk geworden. Dit laten we vandaag voor zo ver. Maar toont dan ook dat gij rijk geworden zijt, door mild te geven aan minderbedeelden.

De Minister President P.S. Gerbrandy hield vanavond na de Radio nieuwsberichten, om half negen, een toespraak tot het Nederlandsche volk. Hij roemde de strijd die Nederland gestreden had in de vier jaren en nog wordt gestreden in de grote steden o.a. Amsterdam op het ogenblik. De strijd van verzet. De strijd om onze vrijheid. De oorlog is nog niet afgelopen maar Nederland zal herrijzen. Dus de toekomst is voor Ned. beter dan voor Duitsland. Duitsland laad de smaad en verachting van heel Europa op zich en wordt op het ogenblik teruggedreven in zijn kooi om over enkele maanden voorgoed aan banden te worden gelegd.

Gerbrandy roemde ook onze geestkracht en haalde een schrijven aan van onze Bisschoppen in 1941 gericht aan de geloovigen van Nederland. Gerbrandy en zijn Ministers zijn hier aangekomen op het bevrijde deel van Nederland met twee vliegtuigen die begeleid werden door twaalf spitfairs voor een eventueele vijandelijke aanval. De bevolking was niet van de komst van de Ministers op de hoogte zo dat er op het vliegveld slechts enkele oorlogscorrespondenten en Militaire vertegenwoordigers aanwezig waren om het gezelschap te begroeten.

De Ministers hebben zich gevestigd in een plaats dicht bij het vliegveld waar ze zijn aangekomen. Om de toestand op te nemen en maatregelen te nemen waar het noodig is zullen zij daartoe wellicht op verschillende plaatsen komen van het bevrijde gebied. Dit is nog maar een tijdelijke overkomst. Gerbrandy en zijn Ministers gaan weer naar Londen als zij daar weer noodig worden geacht en meer geeist worden als hier en om verslag uit te brengen aan de Koningin over de toestanden in het bevrijde gebied van Ned.

Vooral de Voedselvoorziening vraagt alle aandacht.